Ingrid Been

Ingrid Been ((08-01-1955 – 24-07-2022)

Overdenking door drugspastor Zwanine Siedenburg bij het afscheid van Ingrid,

Ingrid werd geboren op 8 januari 1955 in Amsterdam in de Baarsjes als dochter van Rinske Giebel-Breen en Hans Obdeijn.
Renske gaf haar meisjesnaam aan haar kinderen, zij hertrouwde nooit met Hans Obdeijn de vader van Ingrid, om haar inkomen niet te verliezen als weduwe van haar eerste man die in Indo-China sneuvelde.
Hans Obdeijn, Ingrids vader leraar Engels en Nederlands, hij was getraumatiseerd teruggekomen uit de oorlog in Nederlands Indie. Sterk vermagerd kwam hij ziek van de tropische ziekte beri beri aan in Nederland waar de moeder van Ingrid voor hem zorgde zij.  Ingrid was de jongste dochter. Zij was zes weken oud toen haar vader werd opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. Dat de vader van Ingrid psychisch leed, daar bestond geen twijfel over. De relatie met haar vader zou altijd moeizaam blijven. Ingrid werd met haar twee broers en zus opgevoed door haar moeder Renske voor wie die taak eigenlijk veel te zwaar was. Volgens Ingrid, ‘Chaos in huize Flodder! Toch sprak zij niet slecht over haar moeder. Zij leerde piano spelen, en ging naar het Hervormd Lyceum. Opa en Oma Breen maakte zich grote zorgen om het gezin en sprongen bij waar mogelijk en wenselijk was. Dat de moeder van Ingrid uit een zorgzame familie kwam bleek nog niet zo lang geleden toen Ingrid kaarten en cadeautjes ontving van verre neven en nichten. Voor ons als hulpverleners en vrienden was dat heel bijzonder. Plotseling bleek Ingrid niet alleen een zus te hebben maar ook familie in Zeeland en Friesland. Vorig jaar sprak ik met Ingrid hierover, zij wilde mij vertellen wat zij wist, ik maakte kort wat aantekeningen, tijdens het gesprek werden wij continue gestoord door haar straatvrienden die vroegen om wat geld om bier te kunnen kopen. Ingrid was niet gefocust en keek steeds weg. Dat was enkele maanden daarvoor wel anders geweest. Ingrid ken ik al jaren. Eerst samen met Jelle, liepen zij dagelijks door de Staatsliedenbuurt te sjouwen. Om hen beter te leren kennen, aten met z’n drieën een kop linzensoep in een klein restaurantje.

Ik trakteerde, Jelle zei: ‘Pak het nu maar Ingrid, dan hebben wij alvast wat gegeten. Laat ‘haar’ maar betalen.” En dat was ik dan..Het lijkt geen aardige basis voor een gesprek maar toch werd hier de basis gelegd voor een fijn contact. Met Ingrid kreeg ik nooit ruzie, al gedroeg zij zich soms bijzonder. Ingrid bleef een dame. Het leek altijd of zij boven de situatie ging staan en toeschouwer werd. Tijdens haar opname in het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis was dat ook zo. Zij dronk in die periode niet. Zij voelde zich veilig binnen de muren van het ziekenhuis. Geen gejaag naar drugs of een veilige slaapplaats. Voor het eerst zag ik hoe Ingrid werkelijk was. Zij hing een kleurige sjaal over de lamp op haar kamer. Er werd fijne muziek gedraaid, zij tekende en was altijd heel blij als ik kwam. Alle kaarten die zij ontving werden opgehangen en neergezet. De Bijbel, het boek met mooie teksten las zij ook en voorzag zij van commentaar. Zij  creëerde haar eigen sfeer. Ik zag geen andere Ingrid maar wel een Ingrid die het beste van zichzelf liet zien. Tussen Ingrid en mij ontstond een fijn contact maar ik wist dat dit van korte duur zou zijn, haar herstel betekende voor haar dat zij weer in aanraking zou komen met drank. De drugs had zij echt afgezworen. Ik vond in een van onze boekjes waarin wij schreven vet geschreven en vele malen onderstreept. ‘Ik wil geen drugs, nooit meer’. En dan met veel strepen eronder. Het manipuleren, het mensen tegen elkaar uitspelen kon zij als geen ander, daar moeten wij ook eerlijk over zijn.

Ik vermoed dat wij daar allemaal wel eens het slachtoffer van zijn geworden. Ingrid was intelligent, maar ook opportunistisch, zij handelde vaak heel slim om dingen voor zichzelf goed te regelen. Daarnaast hing zij totaal niet aan materiele dingen en kon alles missen, geld, voedsel en drank. Haar vrienden kunnen dat beamen.

De laatste jaren verbleef zij bij Wouter. Daar voelde zij zich thuis, met haar eigen mensen. Dezelfde vrienden die ook met mij deze viering hebben voorbereid. Want ondanks alles zij laat een lege plek achter. Met haar rode lippenstift, immer warme handen, een beetje zielig kijken ontroerde zij niet alleen mij. Zij werd geholpen door heel veel mensen in de buurt. Regelmatig was zij in de Nassaukerk te vinden, de kringloopwinkel of de Schakel.

Iedereen in haar omgeving wist dat zij zes jaar lang fotomodel was geweest. Daar was zij trots op, des te pijnlijker was het om te zien hoe zij aftakelde. Dag na dag zag je de alcohol en de drugs hun werk doen. Maar Ingrid bleef overeind, zij zette een petje op, stifte haar lippen en ging moedig voorwaarts met of zonder tanden.

Nooit in paniek, nooit drama’s maken altijd beheerst lijden. En dat deed ons aan Job denken. Beheerst lijden, kan je dat? Bestaat dat. Je niet laten gaan maar jezelf onder controle houden. Job kon dat. Hij vertrouwde op God en ging met hem in gesprek. Hij bleef in gesprek met zijn vrienden die hem alsmaar vragen stelden en hem eindeloos op de proef stelden. De parallel met Ingrid is snel gemaakt. In haar goede dagen en dan heb ik het over de opname in het AvL was zij helder en scherp zei zij mij dat zij het ook heel leuk had gehad. Het was niet alleen maar ellende. Wij dansten op goede muziek, wij spraken over relaties, wij spraken over haar familie.

De laatste keer dat ik haar bezocht was in het hospice. Ik heb met haar gebeden, ik heb gevraagd of God haar wil helpen bij het volbrengen van het laatste stukje van haar levenswandeling.

Toen ik wegliep en omkeek gaf zij mij een handkus, dat gebaar zal ik nooit vergeten. Ik ben ervan overtuigd dat Ingrid het kon, beheerst lijden. Dat aanzien dwingt respect af.

Haar vrienden zijn haar in haar laatste uren trouw gebleven en ik weet zeker dat haar dat geholpen heeft om zo te mogen sterven, zonder boosheid maar in het diepe vertrouwen dat zij teruggaat naar de God die altijd bij haar is gebleven in de meest bizarre situaties.